Voorbeelden van onderzoeken op het gebied van

Kinderopvang

Vormen en kwaliteit van kinderopvang in Europa

Ouders met een Nederlandse nationaliteit die hun kind(eren) in een EU-, een EER-land, Zwitserland of het Verenigd Koninkrijk laten opvangen, kunnen in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Daartoe dienen de betreffende kinderopvangvoorzieningen opgenomen te zijn in het Register Buitenlandse Kinderopvang (RBK) dat door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) beheerd wordt. DUO heeft Bureau Bartels gevraagd om een onderzoek uit te voeren dat haar kan ondersteunen bij het beoordelen van aanvragen voor opname in het RBK. We hebben, bij 34 Europese landen, onderzocht welke typen kinderopvangvoorzieningen overeenkomen met vormen zoals we die in Nederland kennen. Daar waar hiervan sprake is, hebben we vervolgens getoetst in hoeverre de kwaliteit van deze voorzieningen naar aard en strekking vergelijkbaar is met de kwaliteitseisen zoals die in Nederland gelden.


Verbetering uitvoering kinderopvangtoeslag

Ouders die gebruik maken van kinderopvang kunnen hiervoor kinderopvangtoeslag (KOT) krijgen. In de afgelopen jaren is echter gebleken dat het stelsel van KOT (te) complex is. Zo zijn veel ouders in de financiële problemen geraakt door terugvorderingen van KOT door de Belastingdienst/Toeslagen, die bovendien deels niet correct bleken te zijn. Om het tij te keren hebben het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Toeslagen het verbetertraject Kinderopvangtoeslag geïnitieerd. Eén van de initiatieven daarvan is om na te gaan of het rechtstreeks aan kinderopvangorganisaties uitkeren van KOT bij kan dragen aan het terugdringen van de problematiek. Het ministerie van SZW heeft Bureau Bartels gevraagd hier onderzoek naar te verrichten.



Kwaliteit kinderopvang

Bevordering van de kwaliteit van kinderopvang staat, mede vanwege de kwetsbaarheid van kinderen, hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. In het afgelopen decennium zijn dan ook diverse typen initiatieven ontplooid om invulling aan deze ambitie te geven. Een belangrijk spoor dat daarbij bewandeld wordt, is om via wet- en regelgeving deze kwaliteit te borgen en te bevorderen. Een goed recent voorbeeld daarvan is de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) die in 2018 van kracht is geworden. Belangrijke doelen van deze wet zijn kwaliteitsverhoging van de kinderopvang, meer ruimte voor maatwerk en het bieden van meer houvast voor de praktijk waar het gaat om pedagogische doelen. Om deze doelen te realiseren is in de IKK voorzien in een aantal kwaliteitsmaatregelen die gefaseerd ingevoerd worden.

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft Bureau Bartels gevraagd om de invoering van de IKK te monitoren. Samenhangend met de fasering van de kwaliteitsmaatregelen van de IKK hebben we daartoe een drietal metingen verricht. Daarbij hebben we niet alleen houders en werknemers uit de kinderopvang betrokken maar ook ouders die gebruik maken van de diensten van deze sector. Aan de hand van de resultaten van deze metingen zijn we nagegaan hoe de implementatie en doelrealisatie van de IKK is verlopen en welke knelpunten zich daarbij eventueel manifesteerden. Daarmee hebben we ook bouwstenen voor de evaluatie van de IKK die in 2021 op stapel staat, gegenereerd. Zie hier het rapport

Versterken betrokkenheid ouders in de kinderopvang

Het bevorderen van de kwaliteit van kinderopvang staat volop in de maatschappelijke en politieke belangstelling. Recente incidenten bij kindercentra hebben het belang daarvan nog eens onderstreept. In het licht hiervan heeft de Minister van SZW de ambitie uitgesproken om tot een (verdere) verbetering van de kwaliteit van kinderopvang te komen. Samenhangend hiermee is sinds kort de wet ‘Versterking positie ouders kinderopvang en peuterspeelzalen’ van kracht. Hiermee wordt beoogd om ouders meer invloed uit te laten oefenen op de kwaliteit van kinderopvang. Bij de behandeling van deze wet is er een motie aangenomen waarin de regering verzocht wordt om jaarlijks de ontwikkeling van het aantal oudercommissies te monitoren. Om hier invulling aan te geven, heeft Bureau Bartels in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een eerste meting uitgevoerd.

Afwijking wettelijke kwaliteitseisen kinderopvang

De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp) bood tot voor kort kinderopvangvoorzieningen de mogelijkheid om af te wijken van de geldende kwaliteitseisen. De GGD diende daartoe vast te stellen dat er voor een bepaalde kwaliteitseis een ‘gelijkwaardig alternatief’ aangeboden werd. Momenteel worden de kwaliteitseisen voor de kinderopvang echter ‘herijkt’. Daarin dient (dus) ook de positie van dergelijke ‘gelijkwaardige alternatieven’ meegenomen te worden. Om goed zicht te krijgen op de mate waarin typen gelijkwaardige alternatieven voorkomen, de redenen daarvoor en de ervaringen die daarmee opgedaan zijn hebben we daar onderzoek naar gedaan. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid was hiervoor de opdrachtgever.


Effectiviteit gemeentelijke handhaving in de kinderopvang

In de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is geregeld dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor het toezicht op en de handhaving van de kwaliteit van kinderopvang. In opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft Bureau Bartels onderzocht welke (typen) interventies van gemeenten het meest effectief zijn qua beïnvloeding van nalevingsgedrag in de kinderdagopvang. De uitkomsten van het onderzoek zijn meegenomen in de kwaliteitsagenda voor de kinderopvang.