Voorbeelden van onderzoeken op het gebied van

Agrofood


Evaluatie regeling voor schoolmelk en schoolfruit

Om de consumptie van groente en fruit en melk-/zuivelproducten bij kinderen te bevorderen ontvangt Nederland over de periode 2018-2023 middelen vanuit de Europese Unie. Dit wordt in de praktijk ook wel kortweg aangeduid als de ‘ EU-schoolregeling ’. De middelen vanuit deze regeling zijn enerzijds bedoeld om de genoemde producten aan kinderen van basisscholen of scholen voor voortgezet speciaal onderwijs te verstrekken en anderzijds voor begeleidende educatieve maatregelen en andere uitvoeringskosten. In de onderliggende uitvoeringsverordening van de EU is opgenomen dat Nederland in 2023 een eindevaluatie van de EU-schoolregeling in moet dienen. Op verzoek van het ministerie van LNV voert Bureau Bartels deze evaluatie uit.


Advies vervolg Fonds kleine toepassingen

In Nederland worden relatief veel gewassen met grote toegevoegde waarde geteeld die elk een klein areaal beslaan. Ook voor deze zogenoemde ‘kleine teelten’ is het belangrijk dat er gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar zijn. Echter, de toelating van nieuwe middelen voor dergelijke kleine toepassingen is voor producenten vaak niet rendabel. Daarom hebben overheid en bedrijfsleven in 2000 het ‘Fonds kleine toepassingen’ in het leven geroepen dat bij kan dragen aan de kosten om nieuwe gewasbeschermingsmiddelen op de markt te kunnen brengen. Recentelijk is dit fonds echter aan het einde van haar levenscyclus gekomen waardoor bij het ministerie van LNV de vraag ontstaan is wat een doeltreffend en doelmatig instrument voor het vervolg kan zijn. Zij heeft Bureau Bartels gevraagd om hierover advies uit te brengen.


Evaluatie Bureau Erkenningen

Personen die beroepsmatig met gewasbeschermingsmiddelen of biociden werken dienen over een licentie te beschikken. Dit geldt ook voor de bestrijding van mollen en woelratten en voor de beheersing van knaagdieren. Een belangrijk doel van dit licentiesysteem is om de risico’s voor mens, dier en milieu zo klein mogelijk te houden. Wettelijk is geregeld dat Bureau Erkenningen verantwoordelijk is voor de uitgifte en registratie van deze licenties. Daartoe controleert zij of aanvragers van dergelijke vakbekwaamheidsbewijzen aan de wettelijk gestelde opleidingseisen voldoen. In de Kaderwet ZBO is bepaald dat organisaties zoals Bureau Erkenningen vijfjaarlijks geëvalueerd dienen te worden. Daarom heeft het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Bureau Bartels gevraagd een evaluatie van Bureau Erkenningen uit te voeren over de periode 2015-2020. Daarin hebben we aandacht besteed aan de doelmatigheid en doeltreffendheid van Bureau Erkenningen. Eindrapport Evaluatie Bureau Erkenningen | brief Tweede Kamer | Reactie Bureau Erkenningen op evaluatie .



Missiegedreven provinciaal landbouwbeleid

De landbouw in Nederland heeft te kampen met belangrijke uitdagingen. Zo wordt er van de sector gevraagd om meer te produceren met minder grondstoffen terwijl tegelijkertijd de negatieve effecten voor het milieu en de maatschappij gereduceerd dienen te worden. Dit vraagt in feite ook om een herbezinning van de rol die provincies kunnen en willen spelen ten aanzien van de agrarische sector. De provincie Gelderland heeft deze handschoen dan ook opgenomen en in de koersnotitie ‘Toekomst voor de Gelderse boer’ haar visie op de wenselijke ontwikkelingsrichting voor de landbouw geschetst. Daaruit blijkt dat de provincie een missiegedreven landbouwbeleid wil voeren. Dit houdt in dat innovaties, die vanuit het provinciaal landbouwbeleid ondersteund worden, bij moeten dragen aan maatschappelijke opgaven zoals verbetering van de omgevingskwaliteit en de energietransitie. Een belangrijke vraag is vervolgens of het agro-innovatiesysteem in Gelderse regio’s voldoende geëquipeerd is om agrarische ondernemers bij dit type innovaties te ondersteunen. De provincie Gelderland heeft Bureau Bartels dan ook verzocht om dit te onderzoeken en advies uit te brengen over de vraag óf en, zo ja, op welke wijze dit systeem versterkt dient te worden. Download hier het rapport


Innovatiekansen Gelderse boeren

De provincie Gelderland geeft graag aandacht aan het stimuleren van ontwikkelingskansen in de landbouwsector. De provincie wil daartoe de Gelderse boer ondersteunen door met het landbouwbeleid te richten op het bevorderen van innovaties die bijdragen aan de continuïteit van het bedrijf, het verbeteren van de omgevingskwaliteiten en aan de energietransitie. Om deze ambitie te realisteren zet de provincie in op het versterken van het agro innovatie-ecosysteem. Om besluiten te nemen over de wijze waarop dit systeem versterkt kan worden, heeft Bureau Bartels een onderzoek uitgevoerd om - onder andere - vanuit het perspectief van agrariërs na te gaan wat nodig is om de innovatiekansen op het boerenerf ook daadwerkelijk te kunnen verzilveren.

Subsidie voor jonge landbouwers

De Regeling jonge landbouwers (JoLa-regeling) is bedoeld om jonge boeren, die een agrarisch bedrijf overnemen, financieel te ondersteunen bij het plegen van bepaalde typen investeringen. Recentelijk is deze regeling onderdeel uit gaan maken van het Plattelandsontwikkelings-programma 2014-2020 (POP3). Daarmee zijn de provincies verantwoordelijk geworden voor de uitvoering van de JoLa-regeling. De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat heeft aan de Tweede Kamer toegezegd dat de ‘inhoud’ en ‘werkwijze’ van deze openstelling geëvalueerd zou gaan. Dit om daarmee lessen te trekken voor volgende openstellingen. Op verzoek van het Regiebureau POP hebben we deze evaluatie uitgevoerd. Daarbij hebben we aandacht besteed aan de thema’s zoals toegezegd door de staatssecretaris van EZK en hebben we aanbevelingen voor komende openstellingen geformuleerd.


Samenwerking innovatieprojecten landbouw

In 2015 heeft de Europese Commissie het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP3) voor ons land goedgekeurd. De uitvoering van dit programma is gedecentraliseerd naar provincies. Provincies kunnen dan ook verschillende maatregelen van dit programma openstellen voor subsidieverlening. Maatregel 16 van het POP3-programma heeft als doel om innovatie en modernisering van de agrarische sector te bevorderen. Daartoe kunnen samenwerkingsverbanden, die gezamenlijk werken aan een innovatieproject voor deze sector, in aanmerking komen voor subsidie vanuit deze maatregel.

Mede in verband met de verslaglegging richting de Europese Commissie bestond er bij het Regiebureau POP behoefte aan inzicht in de voortgang van de implementatie van maatregel 16. Voor de onderbouwing daarvan heeft het Regiebureau POP Bureau Bartels gevraagd om een tussentijdse evaluatie van deze maatregel uit te voeren.

Behoud biodiversiteit

Nederland heeft zich gecommitteerd aan diverse internationale afspraken om de biodiversiteit te behouden. Om hier invulling aan te geven verstrekt het ministerie van Economische Zaken en Klimaat onder andere, via de regeling Zeldzame Huisdierrassen, subsidie aan de Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH).

De SZH heeft als doel ‘het versterken van de positie van de rasverenigingen en stamboeken door het aanreiken van kennis en professionele hulp van organisatorische aard en anderzijds door de oorspronkelijke rassen een herkenbare plaats te geven in de samenleving’. We hebben op verzoek van het ministerie van EZK een evaluatie van de door de SZH ontplooide ‘EZK-activiteiten’ uitgevoerd. Daarbij hebben we niet alleen aandacht geschonken aan de uitvoering en doelrealisatie van deze activiteiten, maar hebben we ook lessen naar de toekomst geformuleerd.

Evaluatie Voedingscentrum

Op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat hebben we een evaluatie opgesteld van de taken die het Voedingscentrum Nederland (VCN) in opdracht van het ministerie uitvoert. Het VCN – onder andere bekend van de ‘Schijf van Vijf’ – is een autoriteit op het gebied van gezonde voeding. In een brief aan de Tweede Kamer heeft staatssecretaris Dijksma aangegeven dat zij de conclusies en aanbevelingen van de evaluatie volledig onderschrijft.