Meer overleven dan innoveren

Organisaties die diensten vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) verlenen sluiten hiervoor contracten met gemeenten af. Voor deze organisaties is het natuurlijk belangrijk dat zij gecompenseerd worden voor loon- en prijsstijgingen. Enerzijds zijn zij daarvoor afhankelijk van richtlijnen die hiervoor op nationaal niveau vastgesteld worden. Anderzijds is natuurlijk bepalend in hoeverre gemeenten daar invulling aan geven. In opdracht van Sociaal Werk Nederland (SWN) hebben we dan ook onderzocht in welke mate de beoogde indexeringen toegepast worden. Daaruit bleek dat dit bij diverse SW-organisaties onvoldoende plaatsvindt waardoor de financiële positie en werkgelegenheid bij deze organisaties onder druk komt te staan.

Rapport Indexering WMO-contracten door gemeenten Klik hier om het rapport te openen.

Onderzoek beloningsverschillen mannen en vrouwen in de GGZ

Er zijn aanwijzingen dat zich binnen de GGZ mogelijk verschillen in salaris voordoen tussen mannelijke en vrouwelijke medewerkers die in dezelfde functie werkzaam zijn. Een voorbeeld daarvan is het zogenoemde ‘arrest Nobel’ waarin dit voor een specifieke situatie is bevestigd. Bij de sociale partners leeft dan ook de vraag in welke mate ongelijke beloning voorkomt in de sector en – als hiervan sprake is – in welke functies dan en wat mogelijke verklaringen hiervoor zijn. Bureau Bartels is gevraagd om hier onderzoek naar te verrichten. Daartoe analyseren we betrouwbare gegevensbestanden die vanuit het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) voor de GGZ-sector aangereikt zijn.

Toekomstige rol en positionering Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ)

Het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) is in 2010 gestart als kennis- en innovatiecentrum voor professionals in de jeugdgezondheidszorg. Inmiddels heeft het NCJ een transitie doorgemaakt waarbij haar aanbod aan diensten en producten verbreed is. Daardoor opereert het NCJ niet alleen meer op het VWS-domein maar ook op beleidsterreinen van de ministeries van OCW en SZW. Samenhangend met deze transitie is het NCJ zich aan het oriënteren op haar volgende ‘levensfase’. Daarbij wil zij zich ook laten leiden door uitdagingen en vraagstukken op het gebied van jeugdgezondheid en preventie waarmee doelgroepen en beoogde samenwerkingspartners te maken hebben of krijgen en hun wensen en verwachtingen ten aanzien van de toekomstige samenwerking met het NCJ. Het NCJ heeft Bureau Bartels verzocht om dit in kaart te brengen en op basis daarvan advies uit te brengen over de toekomstige rol en positionering van het NCJ.

Investeren in stageplaatsen zorg en welzijn

Op de arbeidsmarkt van de sector zorg en welzijn doet zich een kwalitatieve en kwantitatieve mismatch voor. Het opleiden van nieuwe medewerkers vormt een belangrijk ‘vehikel’ om deze problematiek te slechten. Echter, de sector heeft te kampen met een schrijnend gebrek aan stageplaatsen. Enerzijds heeft dit te maken met een tekort aan professionals om stagiairs te begeleiden. Anderzijds is sprake van een financieringsknelpunt omdat zorgverzekeraars en gemeenten veelal niet de kosten vergoeden van opleiding en begeleiding van stagiairs. In opdracht van het Arbeidsmarktfonds FCB heeft Bureau Bartels een aantal goede praktijkvoorbeelden beschreven van werkgevers uit de zorg en welzijn die desondanks veel stageplaatsen aanbieden. Daarbij hebben we aandacht besteed aan de achterliggende overwegingen van deze werkgevers en de wijze waarop zij stages en stagebegeleiding organisatorisch en financieel ingericht hebben.

Evaluatie SectorplanPlus zorg en welzijn 

In de afgelopen jaren heeft het SectorplanPlus 2017-2022 gelopen. Doel van dit plan was om opleidingsactiviteiten in de zorg en welzijn sector te stimuleren, iets waarvoor het ministerie van VWS in totaal 420 miljoen euro ter beschikking heeft gesteld. Opleidingsactiviteiten die gericht waren op nieuwe instroom, het opleiden van praktijk-/werkbegeleiders dan wel het scholen of behouden van medewerkers konden voor subsidie in aanmerking komen. Het SectorplanPlus kende een groot bereik in die zin dat gemiddeld per openstelling bijna 1.000 werkgevers uit de zorg en welzijn aanvragen ingediend hebben. De regionale werkgeversorganisaties in de zorg en welzijn, verenigd in RegioPlus, hebben gezamenlijk uitvoering gegeven aan het SectorplanPlus. Samenhangend met de afronding hebben zij Bureau Bartels verzocht om een eindevaluatie van dit plan uit te voeren.

Evaluatie programma Expertisefunctie Zintuiglijk Gehandicapten

Het programma Expertisefunctie Zintuiglijk Gehandicapten (EZG), dat een looptijd heeft van 2019-2022, richt zich op het ontwikkelen en toepassen van kennis voor mensen met een zintuiglijke beperking. ZonMw draagt, in opdracht van het ministerie van VWS, zorg voor de uitvoering van dit programma. In het programma EZG is ook voorzien in een tussentijdse evaluatie. Bureau Bartels is gevraagd om deze evaluatie te verrichten. In deze evaluatie zoomen we enerzijds in op de uitvoering van het programma door ZonMw. Doel daarvan is om het ministerie van VWS te ondersteunen bij haar besluitvorming over de vraag of de rol van ZonMw ten aanzien van de Expertisefunctie ZG na 2022 structureel voortgezet kan worden. Anderzijds genereren we met deze evaluatie concrete adviezen voor de toekomstige vormgeving en uitvoering van deze expertisefunctie.

Tripartiete samenwerking op de arbeidsmarkt voor de zorgsector

Op de arbeidsmarkt van de zorg is al langere tijd sprake van een kwalitatieve en kwantitatieve mismatch, iets wat met de coronacrisis nog eens extra geaccentueerd werd. De arbeidsmarktregio Rotterdam-Rijnmond vormt hierop geen uitzondering. Voor zorginstellingen, het onderwijs en de overheid – het ministerie van VWS en de gemeente Rotterdam – is dit aanleiding geweest om de krachten te bundelen en gezamenlijk deze problematiek aan te pakken. Zo is door deze partijen het actieplan RAAT+DAAD en het Leerwerkakkoord Zorg geïnitieerd. De gemeente Rotterdam en werkgeversorganisatie deRotterdamseZorg hebben Bureau Bartels gevraagd om de tripartiete samenwerking rondom deze initiatieven ‘tegen het licht te houden’. Doel daarvan is om inzicht te krijgen in de toegevoegde waarde van deze samenwerking en de lessen die daaruit te destilleren zijn.

Gezamenlijke aanpak arbeidsproblematiek zorg en welzijn

De arbeidsmarkt van de sector Zorg & Welzijn kampt al geruime tijd met een kwalitatieve en kwantitatieve mismatch. Er zijn rondom deze problematiek dan ook de nodige initiateven ontplooid. Het programma ‘Samen Regionaal Sterk (SRS)’, dat geïnitieerd is door regionale werkgeversorganisaties in de zorg en welzijn die samenwerken in de coöperatie RegioPlus, vormt hiervan een goed voorbeeld. Dit programma, dat gefinancierd wordt door het ministerie van VWS, beoogt een bijdrage te leveren aan het (meer) in balans brengen en houden van de regionale arbeidsmarkt voor de zorg en welzijn. Bij de uitvoering wordt een continu proces van leren en verbeteren gehanteerd waarbij de plannen jaarlijks bijgesteld kunnen worden. Om het ministerie van VWS en de werkgeversorganisaties hierbij te ondersteunen, brengt Bureau Bartels in kaart wat de samenwerking oplevert. Daarbij gaat het zowel om de toegevoegde waarde van de samenwerking in RegioPlus-verband als om de meerwaarde van de gezamenlijke projecten zoals die vanuit het programma SRS geïnitieerd worden.

Consequenties personeelstekorten in de zorg voor cliëntgroepen

De arbeidsmarkt van de zorgsector krijgt veel politieke en maatschappelijke aandacht. Daarbij ligt het accent vooral op kwantitatieve en/of kwalitatieve fricties in de personeelsvoorziening die zich in deelsectoren van de zorg en bij specifieke beroepsgroepen manifesteren. Daarentegen krijgt de vraag welke cliëntgroepen in relatief sterke mate de gevolgen ondervinden van personele tekorten in de zorg maar beperkt aandacht.

Recentelijk heeft het ministerie van VWS dan ook het initiatief genomen om in deze witte vlek te voorzien. Als eerste stap wil het ministerie, in samenwerking met de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) en een aantal beroepsverenigingen in de zorg, nagaan welke cliëntgroepen van de gehandicaptenzorg het meest pregnant de gevolgen van arbeidsmarktknelpunten ondervinden en welke beroepsgroepen daar met name debet aan zijn. Of, anders geformuleerd, aan welke professionals vooral tekorten bestaan bij deze cliëntgroepen. Een vervolgvraag is dan wat voor deze professionals ‘pullfactoren’ zijn om – voor deze cliëntgroepen – in de gehandicaptenzorg te blijven werken en hoe werkgevers daarop kunnen aanhaken om de knelpunten bij de betreffende cliëntgroepen en professionals terug te dringen. Bureau Bartels heeft een arbeidsmarktverkenning uitgevoerd die mooie inzichten hebben opgeleverd die in onderstaand rapport terug te vinden zijn. Arbeidsmarktverkenning gehandicaptenzorg.pdf

Preventiebeleid arbeid en gezondheid in de zorg

De zorgsector ondervindt in toenemende mate de gevolgen van de krapte op de arbeidsmarkt. Steeds meer zorginstellingen kampen dan ook met kwantitatieve en kwalitatieve fricties in hun personeelsbezetting. Om het tij te keren worden er vanuit de overheid en de sociale partners verschillende typen initiatieven ontplooid. Voorbeelden hiervan zijn het actieprogramma ‘Werken in de zorg’, de Regionale Actieplannen Aanpak Tekorten (RAAT’s) en maatregelen die sociale partners in cao-verband treffen. Met deze initiatieven wordt bijvoorbeeld beoogd om de instroom in zorgopleidingen te vergroten, het rendement van deze opleidingen te verbeteren en zij-instroom te bevorderen.

Een ander spoor, waar met name sociale partners in de zorg op inzetten, richt zich op het voorkomen en reduceren van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid respectievelijk het bevorderen van re-integratie. De Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) vormt hier een goed voorbeeld van. De CAO GGZ 2019-2021 bevat namelijk een vijftal preventieve maatregelen op het gebied van arbeid en gezondheid waarmee invulling aan dit spoor wordt gegeven. De sociale partners in de GGZ wilden graag zicht krijgen op de voortgang van de implementatie van deze maatregelen door GGZ-instellingen alsmede de resultaten die daarmee behaald worden. Aan Bureau Bartels is gevraagd om dit in kaart te brengen en op basis daarvan advies uit te brengen over toekomstige maatregelen op het gebied van arbeid en gezondheid.

Sterk in je werk, zorg voor jezelf

Sterk in je Werk is een kort loopbaantraject dat op initiatief van werkgeversorganisatie RegioPlus en werknemersorganisatie CNV Zorg & Welzijn is ontstaan. Het traject wordt mede gefinancierd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Met het traject willen de partijen proberen om mensen voor de sector Zorg en Welzijn te behouden, doorstroom te stimuleren en nieuwe mensen te laten instromen. Het achterliggende idee is dat mensen door loopbaanoriëntatie weerbaarder en wendbaarder worden op de arbeidsmarkt, waardoor de kans op werkbehoud of nieuw werk wordt vergroot. Bureau Bartels heeft onderzocht welke mensen gebruik hebben gemaakt van dit traject en hoe zij de ondersteuning hebben ervaren.

Vertaling arbeidsmarkttrends naar beleidsacties voor de zorg en welzijn

Een belangrijke taak van WGV Zorg en Welzijn is het informeren van werkgevers in de zorg en welzijn over ontwikkelingen die zich op de arbeidsmarkt in Oost-Nederland voordoen. Meer recentelijk heeft WGV Zorg en Welzijn als ambitie geformuleerd om haar achterban te faciliteren bij het ‘vertalen’ van deze ontwikkelingen naar de eigen organisatie. Dit om daarmee te bevorderen dat werkgevers in de zorg en welzijn beter in staat zijn om het hoofd te bieden aan uitdagingen die zich op de arbeidsmarkt voordoen. Om hier invulling aan te geven hebben we voor WGV Zorg en Welzijn regionale arbeidsmarktverkenningen uitgevoerd. Daarbij hebben we, voor verschillende domeinen van de zorg en welzijn, ook mogelijke oplossingsrichtingen geïdentificeerd voor knelpunten die zich op de arbeidsmarkt voordoen.

Stimuleren opleidingsinspanningen in de zorg en welzijn

Voor de sector zorg en welzijn loopt momenteel het SectorplanPlus waarvoor het ministerie van VWS in totaal 320 miljoen euro heeft gereserveerd. Doel van dit plan is om via het verlenen van subsidies een extra impuls te geven aan de opleidingsinspanningen voor specifieke groepen werknemers binnen deze sector. De middelen van het SectorplanPlus worden via een viertal openstellingen beschikbaar gesteld. Ter voorbereiding van de inhoud en vormgeving van de derde openstelling hebben we voor RegioCoöp, die zorgdraagt voor de uitvoering van het SectorplanPlus, in kaart gebracht welke input hiervoor uit de voorgaande openstellingen te destilleren valt.

Positieve Gezondheid

In de afgelopen jaren is het concept ‘Positieve Gezondheid’ meer in zwang geraakt. Daarbij wordt niet zozeer ziekte centraal gesteld maar het vermogen van mensen om zelf de regie te voeren. In dit concept worden zes dimensies onderscheiden die gezamenlijk het ‘gezondheidsoppervlak’ van een persoon bepalen. Hiermee komt de integrale benadering van dit concept tot uitdrukking en de noodzaak om tot een domeinoverstijgende aanpak tussen sectoren in de zorg en welzijn te komen. Om hier invulling aan te geven bestaat er behoefte aan tools, instrumenten en werkmethoden om het concept van Positieve Gezondheid op de werkvloer te implementeren. Om dergelijke ‘producten’ te ontwikkelen heeft ZonMw de ‘Voucherregeling Positieve Gezondheid’ geïnitieerd. Daarmee zijn ruim 20 projectaanvragen financieel ondersteund. Op verzoek van ZonMw heeft Bureau Bartels de evaluatie verzorgd van deze regeling.

Preventiekracht

ZonMw heeft in opdracht van het ministerie van VWS het programma ‘PreventieKracht Thuiszorg’ ontwikkeld en uitgevoerd. Doel van dit programma was om een bijdrage te leveren aan een kwalitatief hoogwaardige uitvoering van preventie en daarmee aan het bevorderen van de volksgezondheid. Daartoe heeft ZonMw subsidierondes georganiseerd waarvoor (consortia met) thuiszorgorganisaties een aanvraag konden indienen voor hun preventieprogramma’s. Ook zijn activiteiten ontplooid zoals de scholing van thuiszorgmedewerkers en de coaching van thuiszorgorganisaties bij de uitvoering van hun preventieactiviteiten. Op verzoek van ZonMw heeft Bureau Bartels het programma ‘PreventieKracht Thuiszorg’ geëvalueerd. Daarbij hebben we niet alleen aandacht besteed aan de uitvoering en resultaten van dit programma maar ook bredere lessen voor dit type programma’s.